Een koude nacht achter de rug. Het zou nog wel eens gevroren kunnen hebben.
Zondag maken we er een dag in de natuur van. We beginnen bij Barrage de la Gileppe, het oudste stuwmeer van België. Het dateert van eind 19e eeuw. Intussen kan het 26 miljoen m3 water bevatten. De stuwdam is bekend om zijn uitkijktoren (nu in renovatie) en een leeuw (van België) van meer dan 13 meter hoog.
We willen de Hoge Venen in, een moerassig veengebied. Wie wist dat de Hoge Venen zeshonderd miljoen jaar geleden aan de Zuidpool waren begonnen? En vanaf die tijd jaarlijks twee centimeter naar het noorden opschoten? Zee en vulkanisme haalden hier de eindstreep. De venen ontkiemden.
We rijden naar het hoogste punt van België. Daar, op de 694 meter hoge Botrange, staat een restaurant met uitkijktoren. De weg Eupen-Malmédy loopt dwars over de Hoge Venen. Het is het meest spectaculaire natuurgebied van België. Stel je een dikke spons voor die op een plak ligt. Het regent, de spons zuigt het hemelwater op en wat hij niet meer kan bevatten loopt langs de randen weg. Zo is het ook met de Hoge Venen, een enorm veenpakket waar tal van beekjes ontspringen. Vroeger een levensgevaarlijk gebied voor wandelaars. In het verleden is dat veel mensen noodlottig geworden. Gelukkig kan het publiek vandaag de dag beschikken over knuppelpaden en veilige vlonders die dwars door het veen zijn aangelegd.
Helaas was toegang tot een groot deel van dit gebied niet mogelijk omdat een paar dagen geleden een grote veenbrand heeft gewoed. Grote delen zijn zwartgeblakerd, hier en daar kwamen de rookpluimen nog uit de grond. We gebruiken een heerlijke lunch bij Mont Rigi. Marcel neemt Luikse gehaktballen en Kees asperges op Vlaamse wijze bereid. Als we onze buiken rond gegeten hebben maken we bij het Fagne de la Poleur een wandeling van een paar uur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten